Niet af
Op het kerkhof net buiten de stad
heb ik mijn laatste kus gehad
de beelden in mijn hoofd zijn zwart en zwaar
het dodenland, ja dat was daar
Ik ken die plek uit duizend dingen
waar nachtuilen hun doodslied zingen
Een ruwe steen op een verlaten graf
Hoe kan een graf verlaten zijn
de dode zei ‘k ben nog niet af
ik keer nog terug en zal voor straf
nog spoken; boos, kwaadaardig en vilein
Het zweven van de witte nevels
de natte mist strijkt langs de gevels
Je geest zweeft mee tussen de bomen
en roept nog steeds ik ben niet af
je zoekt me op in boze dromen
voor jou de lol, voor mij de straf
Rusteloos, door het noodlot bezeten
de laatste kus, een doodskus
hoe kon ik dat weten?
© marian puijk